Orthomoleculaire therapie
De orthomoleculaire therapie valt onder de voedingsleer. Door wetenschappelijk onderzoek wordt aangetoond dat ziekten en kwalen ontstaan door onjuiste of eenzijdige voeding. Door het voedingspatroon op de juiste wijze te herstellen kunnen de kwalen ook weer worden genezen. Veelal blijkt de inzet van voedingssupplementen hierbij van elementair belang. Dit komt omdat de noodzakelijke aanvullingen van bepaalde belangrijke voedingsstoffen, die nodig zijn om de kwaal te genezen, niet of niet voldoende in onze huidige basisvoeding aanwezig zijn.
Deze therapie, die tegenwoordig een grote vlucht heeft genomen door de algemeen verkrijgbare voedingssupplementen, werd voornamelijk bekend door de natuurwetenschapper Linus Pauling, die met name voor zijn onderzoek op gebied van vitamine C in relatie tot bestrijden en voorkomen van verkoudheid en griep een Nobelprijs ontving. Hij was op de hoogte van het in vele kringen al langer bekende inzicht dat vele ziekten en kwalen hun oorsprong vinden in een chronisch eenzijdige of onjuiste voeding. Hij toonde wetenschappelijk aan dat het in hoge concentraties toedienen van extra vitaminen en mineralen, in combinatie met de juiste voeding, deze ziekten geheel of voor een belangrijk deel konden worden genezen. Ook de moderne enzym- en orgaantherapie alsmede de voedingsmiddel-allergieën behoren tot dit vakgebied.
Orthomoleculaire therapie en energetische geneeswijzen
Orthomoleculaire suppletie wordt vaak toegepast in combinatie met acupunctuur, homeopathie, reflexologie. e.d. Laatstgenoemde behandelingsvormen zijn prikkeltherapieën, welke beogen middels een nog niet geheel begrepen mechanisme via de continue interacties tussen lichaam (biologisch systeem) en energieveld (energetisch systeem), een stofwisselingscorrectie in het biologisch systeem op te wekken. Echter, wil deze correctieprikkel ook daadwerkelijk worden uitgevoerd, dan is het noodzakelijk dat de daarvoor benodigde stoffen in voldoende mate in het organisme aanwezig zijn! Zonder voldoende basale conditie kan energetische therapie dus niet echt effectief worden.
Voedingssupplementen
In principe dienen voedingssupplementen bij of direct na een maaltijd te worden gebruikt. Dan immers zullen de in het supplement verwerkte voedingsstoffen worden geïntegreerd in de spijsbrei en deel uitmaken van de regelmechanismen die in het spijsverteringsproces actief worden. Deze regelmechanismen bewerkstelligen onder meer dat nutriënten zoveel mo-gelijk in de juiste verhoudingen worden geabsorbeerd (dit is ook één van de redenen, waarom time-release preparaten veelal dienen te worden vermeden).
Voor vrije aminozuren geldt, dat hun absorptie mede afhankelijk is van de aminozurencompetitie. Ter vermijding van verminderde absorptie is het daarom gewenst om preparaten met vrije aminozuren steeds op een lege maag in te nemen, dat wil zeggen minimaal een half uur voor een maaltijd en/of minimaal twee uur na een maaltijd. Deze aanbeveling geldt strikt genomen alleen voor aminozuren die tot dezelfde sub-categorie behoren, maar in de praktijk is het eenvoudiger om de regel van nuchtere inname zonder uitzondering toe te passen.